Een wonderlijk figuur in een oubollig kostuum met zijden strikje wandelt de toegangsweg op van psychiatrische instelling Dijk en Duin. Het is de Hokjesman van het gelijknamige televisie programma van de VPRO. Op zoek naar de geesteszieke, krijgt hij meteen als antwoord: “hebt u ooit een normaal mens ontmoet?”. Ik niet. Wel veel bijzondere mensen.
Mijn eerste stuk opgroeien deed ik in het Zuiden. Het tweede deel in zo’n psychiatrische instelling in het Westen, waar mijn vader werkte. De Hokjesman brengt me terug naar toen. We woonden vooraan op het terrein, in de woning waar de vroegere geneesheer-directeuren woonden. Met zijn vijven, plus hond, in een huis met tien slaapkamers. ’s Avonds stond ik, onderaan de brede trap naar onze lege tweede verdieping, te luisteren of er niet toch nog een gezin boven ons woonde.
Het instellingsterrein lag buitenaf, als een eilandje op het vasteland. Overdag was het zo druk als Ameland in de zomer. ’s Ochtends vroeg meerde de ene na de andere dorpeling aan: verpleegkundigen, koks, tuinmannen, psychologen. De eerste bewoners lieten zich meestal pas later zien. Dan hadden de oranje karretjes van de facilitaire dienst hun rondjes alweer hervat. Mijn vader ging te voet naar zijn werk. Langs de kapsalon en de recreatieruimte naar het hoofdgebouw. In de zomer skeelerden we er op vrije middagen rondjes omheen, in de hoop een glimp op te vangen van die bekende kruin net boven de hoge vensterbank. Heel soms reden we stiekem achter zo’n oranje wagentje het overdekte laantje in, waar de karren met eten werden ingeladen. Of we probeerden op skeelers de stenen trap van de oude kapel af te dalen. Meestal met weinig succes.
Er speelde zich veel af achter de muren van de paviljoens. Als kind wist ik niet wat. Soms was je een tijdje een bekend gezicht kwijt. Dan hoopte je op het beste.
Onze medebewoners waren kleurrijke figuren. Elvis, die iedereen steevast baby noemde. Henk, die elk jaar zijn mooiste kerststuk langs kwam brengen. Michel, die de hond met zoveel liefde aaide dat ik er zelf een beetje van in elkaar kromp. Het mooiste waren de kerstvieringen in de kapel. Dan hing er een sfeer van warme wanorde. Als een kerkganger ineens opstond om de wijnkelk leeg te drinken, ging de voorganger onverstoorbaar door. De liederen zongen we luidkeels. Soms per ongeluk in canon. Of met een extra uitroep er doorheen. Mijn traditionele oma zat daar dan tussenin. Ingeklemd tussen haar kleinkinderen en een grote man in een avondjurk. Ik weet nog dat ze zich na afloop naar me toe boog en zei: “wat een mooi kleedje”. En dat was het ook.
De normale mens. Hij hoeft slechts te begrijpen dat in een breekbare wereld, de verwarde mens hoogstens iets breekbaarder is, maar verder heel normaal. (De Hokjesman).
Het terrein uit mijn jeugd ligt er nu verlaten bij. De gebouwen staan als lege hulzen in het landschap. De bewoners hebben de oversteek gemaakt naar de dorpskern. De Hokjesman nam me weer even mee, terug naar toen. Reis ook eens met hem mee, naar een bijzondere gemeenschap die nog steeds bestaat.
Bekijk de hele aflevering van de Hokjesman via NPO Uitzending Gemist
Beeld: pexels.com