Terug in de tijd: de deur viel achter me dicht, maar het kwartje viel nog niet. Dat gebeurde pas toen ik een uur later met mijn bolle buik weer hijgend boven aan de trappen van onze flat stond. De sleutels, die lagen natuurlijk nog binnen. O ja, knikten ervaringsdeskundige vriendinnen later. Typisch gevalletje zwangerschapsdementie. “Het duurt straks een jaar voordat je er weer bent,” zei de een. “Het komt nooit meer goed,” hoofdschudde de ander. Ik slikte. Kon ik geheugenherstel wel vergeten?
Vergeet-mij-nietje
Zo’n tachtig procent van de moeders geeft aan last te hebben gehad van een zogeheten baby brain. Te herkennen aan afwezig in de verte staren, klunzig tegen deurposten aan lopen, dezelfde zin tien keer opnieuw moeten lezen en niet te vergeten: vergeetachtigheid. Dat blijkt zelfs de meest genoemde klacht. Niet alleen sleutels, maar ook doktersafspraken en zelfs namen van schoonmoeders sluipen ineens de bovenkamer uit. Zijn het vooral kleurrijke verhalen? Of gebeurt er echt iets aantoonbaars in de hersenen van zwangere vrouwen?
Testing 1, 2, 3
Om daarachter te komen, gebruiken psychologen allerlei tests. Bij de één hoor je getalreeksen die je later moet opdreunen, bij een ander moet je een verhaal navertellen of gezichten van eerdere plaatjes herkennen. De Australische Sasha Davies en haar collega’s veegden de resultaten van negentien van zulke geheugenstudies bij elkaar. En wat bleek: zwangere vrouwen scoorden in hun derde trimester inderdaad slechter dan niet-zwangere vrouwen. Het handjevol studies waarbij zwangere vrouwen meerdere keren werden getest, vond vooral een afname van het eerste naar het tweede trimester. Geen totale inzinking – de prestaties bleven binnen de normale grenzen – maar volgens de onderzoekers groot genoeg om door de zwangere vrouwen opgemerkt te worden. Waar ze nog niet over uit zijn: of het na de bevalling weer verbetert.
Grijs gebied
Die hersenkraker houdt ook breinonderzoekers bezig. Elseline Hoekzema en haar collega’s schoven 25 vrouwen vóór en na hun zwangerschap een hersenscanner in. De hoeveelheid grijze stof – de thuisbasis van onze hersencellen – bleek in de tussenliggende periode te zijn afgenomen. En niet alleen in de hippocampus, het geheugengebied, maar ook in gebieden die belangrijk zijn voor sociale processen, zoals je kunnen verplaatsen in een ander. Die afname was niet te zijn bij de mannelijke partners, en vrouwen die niet zwanger waren geweest.
Klein maar fijn
Een krimpend sociaal brein, dat klinkt niet fijn. Maar volgens de onderzoekers kan het juist wijzen op een efficiëntieslag, waarbij alleen nuttige cellen en verbindingen overblijven. En nuttig, dat zijn processen die de zorg voor je kind ondersteunen. Ook al gaat dat wellicht ten koste van het geheugen. De onderzoekers vonden alvast een klein beetje bewijs voor deze theorie: moeders met een forsere krimp voelden een sterkere band met hun pasgeborene.
Opgeklaard
Twee jaar later gingen elf van de moeders opnieuw de hersenscanner in. Hun grijze stof bleek nog steeds verminderd. Alleen in het ‘geheugengebied’ leek de afname goeddeels hersteld. Grootschaliger onderzoek zal moeten uitwijzen of die bevinding overeind blijft. Voorlopig vind ik het er eentje om te onthouden. Het geeft hoop dat de zwangerschapsvariant van dementie wél omkeerbaar is. Dat gevoel heb ik bijna twee jaar na de geboorte van IJsbrand ook. Het is goed gekomen met mijn geheugen. Dat, of ik ben vergeten hoe geweldig het ooit was.
Deze column verscheen in Ouders van Nu Magazine (15|2019)
Beeld: Krakenimages.com via Shutterstock