Lang geleden, toen onze IJsbrand er nog niet was, verbaasde ik me over de woonkamer van vrienden met kinderen. De kastwanden zaten tot aan de nok vol met speelgoed. De vloer was een slagveld van poppen, autootjes en legoblokken. Alsof een heftige tornado ze had opgezogen en lukraak weer neergekwakt. Zo veel speeltjes in huis, dat zouden wij nóóit laten gebeuren. Maar de IJstijd was amper aangebroken of ons flatje stroomde al vol met speelgoed in alle soorten en maten. ‘Mens erger je niet!’ sprak ik mezelf streng toe. Die afwisseling is alleen maar goed voor zijn ontwikkeling. Of niet soms?
Meer, meer, meer
Wij zijn zeker niet de enige rupsjes-nooit-genoeg: gemiddeld besteden Nederlandse gezinnen bijna driehonderd euro per jaar aan speelgoed. En daar komen de cadeaus van vrienden en familie nog bij. Hoeveel stuks speelgoed een doorsneegezin in huis heeft? De Britse krant The Telegraph durfde het ouders op de man/vrouw af te vragen. Het antwoord: 238. Per kind! Natuurlijk kunnen verschillende soorten speelgoed afzonderlijk een eigen boost geven aan de ontwikkeling. Zo stimuleren boeken het taalvermogen, blokken de motorische vaardigheden en puzzels het probleemoplossend vermogen. Maar is meer speelgoed altijd beter?
Speelkwartier
Om dit te onderzoeken, zetten Alexia Metz en haar collega’s van de Universiteit van Toledo een kindertafel met stoel in een verder oersaaie kamer. Daar lieten ze 36 peuters van tussen de achttien en dertig maanden oud onder toezicht tweemaal in hun uppie spelen: de ene keer met vier speeltjes, de andere keer met zestien. Telkens turfden ze een kwartier lang hoe vaak de peuter met een speeltje in de weer was en hoelang dat duurde, als maat van aandacht. Daarnaast noteerden ze om wat voor soort actie het ging. Met blokken kun je bijvoorbeeld stapelen, gooien of doen alsof het lekkere hapjes zijn. Hoe meer verschillende acties, des te fantasierijker het spel. De eindscore: als peuters zestien speeltjes kregen, verzonnen ze per speeltje gemiddeld zeven unieke activiteiten. Hadden ze maar vier speeltjes, dan verzonnen ze er wel elf. Bovendien speelden ze twee keer zo lang met elk speeltje.
Less is more?
Een betere focus en meer creativiteit door minder speelgoed. Het onderzoek is voer voor mijn innerlijke Marie Kondo. Want hoe kun je als ouder beter je huis ontspullen dan door te ontspellen? Toch kan ik het niet nalaten advocaat van de duivel te spelen: werkt een klein speelarsenaal in een thuissetting net zo goed? Waarbij een kind alle speeltjes al kent en je je peuter niet, zoals de onderzoekers, na een kwartiertje uit kan zwaaien, maar nog de hele middag zoet moet houden? Ook de onderzoekers zagen de driftbui waarschijnlijk al hangen: zij stellen voor telkens te zorgen voor een nieuwe speelselectie. Zo kunnen peuters zoet spelen én blijven ze uitgedaagd. Het huis wordt daar helaas niet opgeruimder van. Daarom typ ik mijn stukjes pas als de mannen het huis uit zijn. En pas nadat ik IJsbrands speelgoed heb opgeruimd.
Deze column verscheen in Ouders van Nu Magazine (14|2019)
Beeld: Zarya Maxim Alexandrovich via Shutterstock