Hier in huis kondigt de peuterpuberteit zich aan. Tandenpoetsen, aankleden, eten; alles wil IJsbrand zelf doen. En als dat niet lukt of mag, dan brult hij als een (ijs)beer. Zijn moeilijkste tijd van de dag: wachten totdat het avondeten op tafel staat. Dat snap ik als geen ander, want ik kom vaak trillend en hangry uit mijn werk. Dus haal ik alles uit de kast om hem (en mezelf) af te leiden. Inclusief de iPad. Wanneer niets anders werkt, is zo’n tablet een echte wonderpil. Op het moment zelf dan, want de langetermijngevolgen van te veel schermtijd zijn volgens veel media desastreus. Maar klopt dat angstbeeld over schermtijd wel?
Richtlijnig
Pas op, kijk uit! Of eigenlijk: kijk niet! Steeds meer organisaties vaardigen richtlijnen uit om kinderen te beschermen tegen een overdosis schermtijd. Zo ook de Wereldgezondheidsorganisatie: peuters van twee jaar en ouder zouden niet meer dan één uur per dag naar een scherm moeten kijken – en jongere kinderen zelfs helemaal niet. Die richtlijn is een stuk strenger dan het schermbeleid van de meeste ouders: Nederlandse eenjarigen turen gemiddeld al bijna een uur per dag naar schermpjes, en die schermtijd neemt met de leeftijd toe. De meest gehoorde vrees is dat kinderen zich trager zullen ontwikkelen doordat schermtijd ten koste gaat van belangrijke dingen zoals slapen, ravotten, en spelen met anderen.
In close-up
Canadees onderzoek dat die claim leek te ondersteunen ging viral. De onderzoekers keken bij meer dan tweeduizend kinderen op drie momenten naar hun schermgebruik: op twee-, drie-, en vijfjarige leeftijd. Daarnaast vulden de moeders telkens op een vragenlijst in welke motorische en andere mijlpalen hun kinderen hadden bereikt. De onderzoekers vonden een ‘significant verband’: kinderen die meer naar schermpjes staarden, bleken zich een (paar) jaar later slechter ontwikkeld te hebben.
Quizvraag
De vraag is: hoeveel slechter? Ik pak mijn rekenmachientje erbij: voor elk extra uur schermtijd per dag daalde de testscore met ongeveer 0.5 punt. Dat zou misschien veel zijn op een schaal van 1 tot 5, maar bij deze vragenlijst loopt de schaal van 0 tot 60. Een daling van een half punt is dan wel heel pietepeuterig, je zult dat verschil niet merken. Bovendien scoorden bijna alle kinderen, ook die veel naar schermen keken, gewoon binnen de normale marges.
Face Time
De meeste eerdere onderzoeken waren van matige kwaliteit. En ook op dit nieuwe onderzoek valt wel wat af te dingen: zo meten ze de daadwerkelijke schermtijd niet direct, maar vragen ze de moeders om een inschatting. Ook scheren ze verschillend schermgebruik – zoals samen een spelletje op de iPad doen, met oma beeldbellen, en Spongebob Squarepants bingewatchen – over één kam.
Hoewel het laatste woord over schermtijd dus nog lang niet is gezegd, lijkt een beetje scherm op zijn tijd weinig kwaad te kunnen. Zeker als alternatieven even niet voorhanden zijn. Bijvoorbeeld wanneer je trillend en schuimbekkend staat te koken. Dan zet ik ons prepubertje liever even voor een scherm. Dat lijkt mij nog altijd beter dan moeten kijken naar een gestreste moeder.
Deze column verscheen in Ouders van Nu Magazine (10|2019)
Beeld: Sharon McCutcheon from Pexels