Het was een mijlpaal, maar niet meteen eentje voor in mijn top 10: de eerste keer dat IJsbrand buikgriep kreeg. Ik zie mezelf nog staan: mijn mannetje stevig tegen me aangedrukt, mijn mooie werkblouse druipend van de babykots. Nog geen maand later had IJsbrand alweer wat te pakken. “Dat krijg je met kinderen op een kinderdagverblijf,” verzuchtten bevriende ouders. “Die zijn nou eenmaal vaker ziek.” Mijn mommy guilt groeide. Had ik IJsbrand dan toch thuis moeten houden?
Buikgevoel
Kinderen geven op de crèche tijdens het spelen en samen eten gemakkelijk ziekteverwekkers aan elkaar door. Daar zijn hun onrijpe afweersystemen nog niet tegen bestand. Gevolg: crèchekinderen zijn vaker ziek, met buikgriep als koploper. Het lijkt een logisch verhaal, maar ik heb een buikgevoel. Hoeveel vaker ziek zijn crèchekinderen dan eigenlijk echt?
Waar of niet waar?
“Twee keer zo vaak als thuisblijvers!” kopt de krant. Maar die twee keer zo veel blijkt in het wetenschappelijke artikel van Utrechtse onderzoekers maar 1.7 keer zoveel. En dat aantal berust een beetje op een appels-met-peren vergelijking. Huisartsen turfden hoe veel gevallen van buikgriep ze in hun praktijk zagen. Crèches turfden hoe vaak ouders zeiden dat hun crèchekinderen voor buikgriep naar de huisarts gingen. Dat laatste getal bleek hoger. Maar zoals iedere ouder weet: tussen iets zeggen en iets doen zit een behoorlijk gat. Dat kon beter. Een jaar later voerden dezelfde onderzoekers een enquête uit onder zo’n vierduizend Nederlandse gezinnen. Zo konden ze thuisblijfkinderen direct met crèchekinderen vergelijken. Het verhoogde risico op buikgriep voor crèchekinderen kelderde nu naar 1.4.
Loos alarm
Of het nou 2, 1.7 of 1.4 is. Zo’n verhoogd risico klinkt toch snel als code rood, zeker als het om je kind gaat. Maar een verhoogd risico betekent niet dat iets ook daadwerkelijk veel voorkomt. Zo berekenden de onderzoekers dat een thuisblijfkind gemiddeld 0.89 keer per jaar buikgriep heeft en een crèchekind 1.25 keer. Dat is inderdaad 1.4 keer zo vaak, maar je kunt ook zeggen: dat scheelt één buikgriep in drie jaar tijd. Niet echt een getal om zelf buikpijn van te krijgen.
Jong geleerd
Sterker nog: onderzoekers die zo’n tweeduizend Nederlandse kinderen zes jaar lang bleven volgen, zagen de rollen na twee jaar omdraaien. In de basisschoolleeftijd werden juist thuisblijfkinderen vaker ziek. Dat komt waarschijnlijk doordat zij dan pas met zo veel andere snotneuzen in aanraking komen. Ouders van crèchekinderen kunnen dus met mij opgelucht ademhalen: onze kids worden niet vaker, maar gewoon eerder ziek. Zo tobden wij het eerste jaar door en vierden IJsbrands eerste verjaardag geheel in stijl: met een ziek mannetje op de bank. Maar, zo stelde ik mezelf gerust, dan konden we deze griepvariant ook maar alvast afstrepen. En als IJsbrand over een paar jaar naar de basisschool gaat, dan is hij pas echt het mannetje.
Deze column verscheen in Ouders van Nu Magazine (08|2019)
Beeld: Snapwire via Pexels